dinsdag 26 april 2011

Limburg en het gezicht van het CDA

De afgelopen week, zo vlak voor Pasen, hebben wij een korte vakantie doorgebracht in Limburg, zeer Zuid-Limburg wel te verstaan. Het was prachtig weer voor de tijd van het jaar, en daar hebben we volop van genoten.
Het heuvellandschap was bij tijden adembenemend mooi, ook vanwege het ontluikend en net ontloken groen. De sfeer was voor ons zeer ontspannen, ook al was het af en toe druk in Maastricht. Het bourgondische van Limburg is en blijft een enorme aantrekkingskracht houden. Het zelfbewustzijn straalt je op ieder rotonde (met Limburgse leeuw) tegemoet, er is een prachtig tijdschrift Navenant, dat uitsluitend over Limburg gaat - welke provincie heeft dat!?
Als kinderen ons niet zo aan de Randstad zouden binden, zou ik bijna zeggen: is er ergens een advocatenpraktijk over te nemen, en kan ik er aan een fatsoenlijk huis komen? Limburg, here I come. Maar ja, de realiteit, nietwaar.

En die realiteit heeft me veel stof tot overdenken gegeven in Limburg. Juist daar. Ik had wat literatuur over het CDA en over filosofie meegenomen, ik heb gedeeltelijk een lezing voorbereid die ik binnenkort in Voorschoten mag houden voor de regio Leidschendam/Leiden, samen met Hans-Martien ten Napel, zie deze link.
Mijn grote vraag, na een fantastische week Limburg, is en blijft: waaruit blijkt nu dat de Limburger zo ontevreden is over zijn bestaan? Waar kom ik feiten en gegevens tegen die rechtvaardigen dat het populisme de andere stromingen zo overschreeuwd heeft?
Ik ben er zeker nog niet uit, maar het nadenken erover is in Limburg wel sterk bevorderd, juist daar. Zou het misschien zo zijn, dat er slechts behoefte is aan een sterke en charismatische vertegenwoordiger in Den Haag, die nog geen last heeft van beschadigd vertrouwen?
We zeggen thans binnen het CDA dat het (weer) om de inhoud moet gaan, en dat lijkt me ook buitengewoon essentieel. Maar als er niemand is die aan die inhoud een gezicht weet te geven, is het een kansloze missie.
Er wordt veel nagedacht deze dagen over de invulling van de resoluties op het partijcongres. Ik heb daar mijn steentje aan bijgedragen in de vorm van een motie op het congres. Daarbij gaat het over de vormgeving van het bestuur in onze partij. Hoe belangrijk dat ook is, dat zal nooit de hoofdtrein zijn, waarmee de kiezers terugkeren naar het CDA-station. De inhoud zal misschien meer aanspreken – daarover later meer. Maar wie wordt het gezicht waarin dit alles bij elkaar komt?

Vorm, inhoud en gezicht, deze drie - maar de meeste van deze is tegenwoordig toch: het gezicht.

Waar een weekje Limburg allemaal toe kan leiden!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten