vrijdag 28 oktober 2011

Ruimte voor Mauro, of de discretionaire bevoegdheid van de Minister


De Minister heeft geen idee van de betekenis van het begrip ‘discretionaire bevoegdheid’. Helaas geldt dat voor tal van Kamerleden ook.

Tijdens een asielprocedure worden tal van voorwaarden gecontroleerd. Als een aanvrager niet aan alle voorwaarden voldoet, wordt de aanvraag afgewezen. Daar zijn de reguliere procedures voor.
In sommige gevallen gaat een asielzoeker naar de Minister, en vraagt om toepassing van de zgn. hardheidsclausule. Volgens het Vreemdelingenbesluit 2000 betekent dat, heel eenvoudig, dat de Minister kan afwijken van de regels, als toepassing ervan zou leiden tot “onbillijkheid van overwegende aard”. Bij de toelichting op het begrip ‘hardheidsclausule’ heeft de regering in 2000 gezegd, dat er een verschil is tussen een imperatieve regeling en een facultatieve regeling. De Vreemdelingenwet en het Vreemdelingenbesluit zijn voorbeelden van imperatieve regelingen. Over de facultatieve regeling zegt de regering, dat die niet “beduidend ruimer” zal zijn dan de hardheidsclausule. Met andere woorden: daar ziet de regering al meer dan tien jaar geleden, ruimte voor het eigen hart van de minister, niet veel maar toch.
Daarbij noemt de regering het voorbeeld van “zeer jonge kinderen die door hun ouders na een asielprocedure in Nederland zijn achtergelaten” en “bijzondere individuele gevallen”.

Tijdens het debat van donderdag heeft de Minister de grote fout gemaakt de begrippen discretionaire bevoegdheid en imperatieve regeling door elkaar te haspelen. Keer op keer zei hij dat hij zijn discretionaire bevoegdheid niet kon gebruiken, omdat Mauro niet aan alle voorwaarden voldeed: niet ziek, niet bedreigd enz.
Daarmee gebruikte hij de imperatieve regels om zijn discretionaire bevoegdheid af te perken. Dat is volstrekt onjuist: de Minister, en de IND en de rechter, hebben de imperatieve regels toegepast. Dus komt de vraag aan de orde, of de Minister het hele kleine beetje ruimte dat hij daarna nog heeft ten gunste van Mauro wil aanwenden.
Uit de toepassing van discretionaire bevoegdheden worden nooit beleidsregels afgeleid. Dus de gedachte dat er precedentwerking vanuit kan gaan, is ook onjuist. De minister, en de minister alleen bepaalt op welke wijze hij die ruimte gebruikt. Mevr. Verdonk was daar, in haar functie als minister volstrekt helder over: ik vertel niet waarom ik wel of niet gebruik maak van deze bevoegdheid, dat is mijn hart dat spreekt.
Op dit moment is de stand van zaken dus, dat Minister de discretionaire ruimte niet of nog niet heeft ingevuld. Tot nu toe heeft hij alleen maar imperatieve regels laten horen, en net gedaan alsof die zijn discretionaire ruimte bepalen.
Daarmee maakt de Minister een onjuist gebruik van de hem ter beschikking staande wettelijke middelen.
De minister heeft bij herhaling aangegeven zijn hart te willen laten spreken. Welnu, daar is (een heel klein beetje) ruimte voor.

Tenslotte heeft de Minister volgens de wet ook nog de bevoegdheid om ambtshalve een verblijfsvergunning af te geven. Dat is in de discussie helemaal niet genoemd.

Er staan de Minister dus nog voldoende wegen open om Mauro aan een verblijfsvergunning te helpen. Het schrijnende aan dit geval is, dat de Minister dat kennelijk niet wil.

28 oktober 2011,
Jan de Visser

1 opmerking:

  1. De minister heeft blijkbaar niet veel hart dat kan spreken.

    BeantwoordenVerwijderen