dinsdag 27 december 2011

Op naar weer een spectaculair CDA-congres


Geen resoluties, geen besluitvorming, maar wel een bijzonder congres: hoe zit dat nou precies? Omdat er nogal wat vragen over zijn, en omdat het belangrijk is, dat die vragen een serieus antwoord krijgen, wil ik er het volgende over vertellen (op persoonlijke titel, dat wel; ik zit nu eenmaal niet in het bestuur).

Allereerst was het helemaal niet de bedoeling om in januari een congres te houden. In maart van dit jaar (2011) is afgesproken dat de partij de resultaten van al die werkgroepen die aan de gang gegaan zijn, in de najaarsvergadering van 2011 of de voorjaarsvergadering van 2012 gepresenteerd zou krijgen. In de najaarsvergadering van 2011 is al een redelijke inkijk getoond van al het werk dat verzet wordt. Het was ook duidelijk, dat er wel heel veel aan de partij te vertellen en toe te lichten zou zijn. Welnu, omdat de boog naar het reguliere voorjaarscongres wel heel erg lang werd, en omdat iedereen graag resultaten wil zien en horen, moest er iets gebeuren. Een heel extra congres (zoals normaal) vergt veel te veel voorbereiding en is veel te  duur. Bovendien: de meeste leden maken voor het eerst uitgebreid kennis met de vernieuwingsvoorstellen, en als er dan zonder grondige kennismaking een uitgebreide discussie in de partij plaats heeft, dan krijg je brokken. Daarom heeft het bestuur gedacht: we combineren de traditionele nieuwjaarsreceptie met een min of meer officiële presentatie van alle nieuwe ideeën en voorstellen. Daarna moeten de leden er op hun eigen plaats en in hun eigen afdeling mee aan de slag: beeldvorming, doordenken, en de besluitvorming voorbereiden. Oftewel: het nieuwe jaar beginnen we met een goede gelukwens en met een stapel nieuwe ideeën.

Ten tweede. Onder andere vanwege het bovenstaande is er maar een korte tijd beschikbaar voor het congres: van 14.00 – 16.15 u. In die tijd krijgt u een presentatie van de drie werkgroepen, en wordt  er over de nieuwe voorstellen ter plaatse gediscussieerd, al dan niet in deelsessies. Het enige thema is dus de vernieuwing van de partij dan wel de bespreking van de voorstellen daartoe. Het gaat niet om politieke actualiteit zoals dat normaal gesproken wel gebeurt. Juist omdat de presentatie van de drie werkgroepen centraal staat (en eigenlijk de enige reden voor dit bijzondere congres vormt), valt niet goed in te zien, waar de eventuele resoluties zich op zouden moeten richten.

Ten derde. Het is een bijzonder congres. Uit de statuten van de partij is af te leiden dat de bespreking van resoluties een kerntaak is van een ‘gewoon’ congres (art. 31 lid b). Maar we houden geen congres in de reguliere zin; de partij komt bij elkaar, en we nemen die gelegenheid te baat om te laten zien wat er allemaal in de partij gebeurt, zodat iedereen bijgepraat is. In de uitnodiging op de website staat ook aangegeven, dat besluitvorming op het reguliere congres van 2 juni 2012 plaatsvindt.

Ten vierde. Ik hoor dat sommige mensen zeggen: het gaat onder andere om de grondslagen van de partij, en ik mag daar geen resolutie over indienen – onbegrijpelijk. Dat is natuurlijk niet juist, er is gelegenheid genoeg om resoluties, amendementen of moties in te dienen. Dat dient echter, zeker voor wat betreft die grondslagen, te geschieden nadat de commissie-Geel haar eindrapport heeft gepresenteerd. Iedereen heeft in principe de gelegenheid gehad om input te leveren bij die commissie. “Het woord is aan u’, zo besloot Jacobine Geel haar toespraak op het congres van oktober jl. Het is juist deze commissie geweest die heel veel gedaan heeft om input van de leden te verkrijgen. Dat is dan ook de reden dat deze commissie als enige met een eindproduct komt, dat vervolgens op alle niveaus besproken moet worden. Dat inhoudelijke debat zal tal van reacties oproepen. Het is verstandig eerst dat rapport te bestuderen en aan de hand daarvan de discussiëren en vervolgens te bezien wat er dan voor resoluties overblijft.

Ten vijfde. De nieuwe stijl van debatteren kan direct een aanvang nemen, wat mij betreft zodra u dit gelezen hebt. Zoek via internet of welk netwerk dan ook enkele mensen met wie je graag wilt discussiëren. Zorg dat dat debat ook daadwerkelijk iets oplevert: een resolutie, een voorzet voor het nieuwe verkiezingsprogramma, een namenlijst, amendementen – noem maar op. Binnen de partij wordt nog nagedacht over de vraag of er een soort permanent politiek platform (PPP) moet komen, waarop al die discussielijnen en netwerken bij elkaar komen, en hoe dat er uit moet zien. Maar daar hoeft niemand op te wachten: iedereen kan gewoon beginnen! Nu, morgen, straks. Als de tekenen niet bedriegen, moeten daar veel mooiere resultaten uit voortkomen dan alleen maar ja/nee-resoluties. Zeker als het rapport van de commissie Hertaling er ligt, is er een prima aanleiding om het ledendebat gewoon concreet ter hand te nemen en te voeren.

Tenslotte: ook ik ben enigszins verbaasd dat er op de website gesproken wordt over stemrecht en stemprocedures. Ik ga er maar vanuit, dat dat achter de hand gehouden wordt voor het geval er iets actueels komt waarover stemming nodig is. Het is strijdig met de gedachte dat we een ‘bijzonder’ congres houden; ik ga er derhalve vanuit, dat de teksten over stemmen en zo overbodig zijn.

Wellicht dat hiermee niet alle vragen beantwoord zijn, maar het begin is er. Op naar weer een bijzonder CDA-congres!

Maassluis, 27 december 2011
Jan de Visser

maandag 26 december 2011

"De man van 2012", gedachten bij de jaarwisseling


Er loopt een man over straat, een gewone man. Hij kijkt niet naar de huizen of de winkels, het lijkt of hij de mensen niet ziet lopen. Zijn ogen zijn op de oneindigheid gericht.
De mensen trekken zich terug in hun huizen, in de winkels, weg van de straat. Want deze man roept herinneringen in hen wakker, aan zaken die ze allang vergeten waren. De mannen die de bomen moesten planten, laten boom en spa in de steek. De straat komt er meer en meer leeg en dreigend uit te zien.

Die man herinnert mij aan mijn idealen. Hij doet me denken aan de tijd, dat ik me nog ergens voor inzette: een betere wereld, rechtvaardigheid, barmhartigheid, geloof en liefde. Hij loopt daar zomaar, en ik vraag me af, waarom hij mij zo aanspreekt. Hij laat de hemelse muziek die ik vroeger bijna dagelijks in mezelf hoorde, weer klinken. Hij doorbreekt de grauwheid en alledaagsheid van mijn tobberige wereld. Maar ik ken hem niet echt.

De man loopt onverstoorbaar verder. Niemand ziet of weet, wat hij denkt over de straat, de wereld, de mensen in de huizen. Maar er gaat een soort elektriciteit, een onbestemde lichtvlam, een bangmakende uitstraling van hem uit. Wie is hij, wat moet hij en wat doet hij?

Schuld, ja, dat ook, maar ook weer niet zo erg. Geen schuld aan alles, maar gewoon een onbehaaglijk gevoel. En tegelijkertijd het idee, dat hij zal zeggen: valt wel mee.

Hij kijkt onverstoord rechtdoor, en kijkt daarmee dwars door iedereen heen. Niemand ontkomt aan de klemmende vraag: waar ken ik hem van?
Iedereen herkent zichzelf voor een deel in de man. De één ziet zichzelf geconfronteerd met een zwaar verleden, een ander herinnert zich met pijn de keuzes van weleer.

De man wijst mij op mijzelf. Hij streelt als het ware het goede in mij, en hij wijst op een onverbiddelijke, maar toch niet onvriendelijke manier op de andere kant.
De man ontsteekt het licht, dat in mij is gedoofd. Of nou ja, gedoofd – het brandt nu weer helderder dan ooit. De man verandert mijn leven door mij het oude élan om deze wereld een stukje beter te maken, terug te laten zien.
De man richt mij weer op. Hij helpt mij op de been, alleen maar door te wandelen door mijn straat.
Ik wil niet dat hij doorloopt; ik wil, dat hij blijft.

Mijn God, wat wil ik dat hij blijft!

Maassluis, Kerst 2011
Jan de Visser

dinsdag 1 november 2011

Mauro mag volgens Europees Verdrag niet uitgezet worden

In art. 34 van het Europees verdrag van de rechten van de mens staat onder andere, dat iedere natuurlijke persoon een verzoekschrift bij het Hof kan indienen. De lidstaten bij dit verdrag verplichten zich er volgens datzelfde artikel toe “de doeltreffende uitoefening van dit recht op generlei wijze te belemmeren”.
Op zich is dit gegeven al voldoende om vast te stellen, dat de regering Mauro niet mag uitzetten, als hij een verzoekschrift aan het Europese Hof richt. Uitzetting of uitlevering betekent namelijk, dat dat recht door die Staat wordt verhinderd, zeker als de uitzetting hem naar Angola leidt.

In het geval dat de Nederlandse regering Mauro toch uitzet, overtreedt zij deze regel, en dan kan het Europese Hof (of in noodgevallen de President van het Hof) de Nederlandse regering een interim measure opleggen.
Zo’n tussentijdse maatregel (een voorlopige voorziening) wordt verhoudingsgewijs veel aangevraagd, maar niet vaak toegepast. Blijkens een bekende uitspraak van het Hof (de zaak Mamatkulov en Askarov tegen Turkije (Applications nrs. 46827/99 en 46951/99; http://bit.ly/tSzP5Q) hanteert het Hof deze regel eigenlijk alleen in zaken met betrekking tot art. 2 (recht op leven), art. 3 (verbod op foltering), en in uitzonderlijke gevallen tot art. 8 (recht op family life). De grote meerderheid van gevallen, waarin een interim measure werd opgelegd, gaat echter over deportatie- en uitzettingsprocedures.

Als Mauro een verzoekschrift aan het Europese Hof richt met het verzoek de uitspraak van de Raad van State te vernietigen, mag de Nederlandse regering hem niet uitzetten, anders overtreedt zij het Verdrag. Dan kan het Hof de regering verbieden Mauro uit te zetten, zolang de procedure loopt.
De kans dat het beroep van Mauro op art. 8 slaagt, is groot. Het Hof is gebonden aan de internationale verdragen die het  toetst; het Hof toetst niet langs de Nederlandse regels over discretionaire bevoegdheden, of langs het Nederlandse asielbeleid.

Hieruit volgt onvermijdelijk, dat het niet uitmaakt, of de CDA-fractie zich voor of tegen de moties van de oppositie uitspreekt: Mauro blijft gewoon. In onzekerheid, maar toch. En hoe erg het soms ook is, dat de procedures bij het Hof zolang duren: in dit geval duurt het duurt waarschijnlijk zelfs langer dan hij nodig heeft om zijn MBO af te ronden. 

Maassluis, 1 november 2011

vrijdag 28 oktober 2011

In naam van de christendemocratie

Het pre-advies van het CDA-bestuur bij de resolutie van Drenthe over de Alleenstaande Minderjarige Vreemdeling  slaat de spijker op z’n kop: we hebben beleid, en we  voeren het uit. Soms is dat een moeilijke boodschap, maar het is niet anders. Beleid is beleid.
Het bestuur wijst erop, dat ook vorige kabinetten dit beleid hebben uitgevoerd. Dat mag zo zijn, maar daar krijgt dat beleid niet automatisch het predicaat ‘goed’. Het is beter te stellen, dat we gedurende een reeks van jaren ermee gewerkt (geklungeld) hebben, maar dat we de laatste tijd voortdurend tegen de grenzen oplopen. Met Mauro als voorlopig hoogte- of dieptepunt.
Het bestuur stelt verder, dat de Minister bezig is het asielbeleid te ‘stroomlijnen’ (wat dat ook betekenen moge) en de terugkeer van AMV’s gaat intensiveren (wat dat dan ook betekenen moge).
Wat hieruit in ieder geval af te leiden is, is dat het oude beleid moet veranderen (stroomlijnen en terugkeer). Waarom? Om ‘sneller duidelijkheid’ te kunnen bieden.

Me dunkt! De enorme traagheid van procedures leidt tot dit soort schrijnende situaties. Dat moet veranderen. En als je de regels zodanig aanpast, dat er binnen  enkele maanden of jaren een definitief besluit is, komen er geen Mauro’s meer.

Een verblijfsvergunning voor Mauro als stok achter de deur voor de Minister om door te werken aan de ‘stroomlijning’ en ‘intensivering’ van het asielbeleid; een geweldig idee!


Dan dit: een snellere procedure betekent volgens het preadvies ook, dat de jongere dan meteen aan zijn/haar toekomst kan werken. Maar lief bestuur: Mauro heeft altijd aan zijn toekomst gewerkt! Hij heeft alle procedures ingehaald, hij heeft harder gewerkt dan de procedures! Laat hem blijven.

Ten slotte: waar is de barmhartigheid, de zorg voor jongere en pleegouders, waar is het gebod van ‘mens boven regel’ en van ‘je naaste als jezelf’? Pleegouders worden afgedankt, en hun opvoedingsresultaat bij het oud vuil gezet.

En dat alles in de naam van de christendemocratie.

Jan de Visser (in toenemende verontwaardiging)

Ruimte voor Mauro, of de discretionaire bevoegdheid van de Minister


De Minister heeft geen idee van de betekenis van het begrip ‘discretionaire bevoegdheid’. Helaas geldt dat voor tal van Kamerleden ook.

Tijdens een asielprocedure worden tal van voorwaarden gecontroleerd. Als een aanvrager niet aan alle voorwaarden voldoet, wordt de aanvraag afgewezen. Daar zijn de reguliere procedures voor.
In sommige gevallen gaat een asielzoeker naar de Minister, en vraagt om toepassing van de zgn. hardheidsclausule. Volgens het Vreemdelingenbesluit 2000 betekent dat, heel eenvoudig, dat de Minister kan afwijken van de regels, als toepassing ervan zou leiden tot “onbillijkheid van overwegende aard”. Bij de toelichting op het begrip ‘hardheidsclausule’ heeft de regering in 2000 gezegd, dat er een verschil is tussen een imperatieve regeling en een facultatieve regeling. De Vreemdelingenwet en het Vreemdelingenbesluit zijn voorbeelden van imperatieve regelingen. Over de facultatieve regeling zegt de regering, dat die niet “beduidend ruimer” zal zijn dan de hardheidsclausule. Met andere woorden: daar ziet de regering al meer dan tien jaar geleden, ruimte voor het eigen hart van de minister, niet veel maar toch.
Daarbij noemt de regering het voorbeeld van “zeer jonge kinderen die door hun ouders na een asielprocedure in Nederland zijn achtergelaten” en “bijzondere individuele gevallen”.

Tijdens het debat van donderdag heeft de Minister de grote fout gemaakt de begrippen discretionaire bevoegdheid en imperatieve regeling door elkaar te haspelen. Keer op keer zei hij dat hij zijn discretionaire bevoegdheid niet kon gebruiken, omdat Mauro niet aan alle voorwaarden voldeed: niet ziek, niet bedreigd enz.
Daarmee gebruikte hij de imperatieve regels om zijn discretionaire bevoegdheid af te perken. Dat is volstrekt onjuist: de Minister, en de IND en de rechter, hebben de imperatieve regels toegepast. Dus komt de vraag aan de orde, of de Minister het hele kleine beetje ruimte dat hij daarna nog heeft ten gunste van Mauro wil aanwenden.
Uit de toepassing van discretionaire bevoegdheden worden nooit beleidsregels afgeleid. Dus de gedachte dat er precedentwerking vanuit kan gaan, is ook onjuist. De minister, en de minister alleen bepaalt op welke wijze hij die ruimte gebruikt. Mevr. Verdonk was daar, in haar functie als minister volstrekt helder over: ik vertel niet waarom ik wel of niet gebruik maak van deze bevoegdheid, dat is mijn hart dat spreekt.
Op dit moment is de stand van zaken dus, dat Minister de discretionaire ruimte niet of nog niet heeft ingevuld. Tot nu toe heeft hij alleen maar imperatieve regels laten horen, en net gedaan alsof die zijn discretionaire ruimte bepalen.
Daarmee maakt de Minister een onjuist gebruik van de hem ter beschikking staande wettelijke middelen.
De minister heeft bij herhaling aangegeven zijn hart te willen laten spreken. Welnu, daar is (een heel klein beetje) ruimte voor.

Tenslotte heeft de Minister volgens de wet ook nog de bevoegdheid om ambtshalve een verblijfsvergunning af te geven. Dat is in de discussie helemaal niet genoemd.

Er staan de Minister dus nog voldoende wegen open om Mauro aan een verblijfsvergunning te helpen. Het schrijnende aan dit geval is, dat de Minister dat kennelijk niet wil.

28 oktober 2011,
Jan de Visser

maandag 19 september 2011

De resoluties voorbij

Op internet circuleren alweer de nodige ideeën om op het aanstaande CDA-congres resoluties te gaan bespreken die de inhoud van het kabinetsbeleid betreffen. Hier een ernstige oproep om daar mee te stoppen. De redenen daarvoor zijn:
  1. Iedere vorm van discussie wordt steeds uitgelegd als tweedracht. Zo zouden de avonden met Jacobine Geel volgens Trouw opnieuw bewijzen zijn van de verdeeldheid van de partij. De  site christendemocraat.nl zou aangeven dat de kritiek op het partijbestuur nog immer voortleeft enz. enz. Een motie over het kabinetsbeleid, of het nu gaat over de euro of het pgb, wordt altijd uitgelegd als verdeeldheid, corrosie, een partij die aan onderlinge ruzies ten onder gaat. En of het nu waar is of niet, het signaal naar de voormalige en toekomstige kiezers is buitengewoon slecht. Alleen daarom al zou zoiets niet meer moeten gebeuren.
  2. Bovengenoemde vorm van zgn. partijdemocratie is een schoolvoorbeeld van het confrontatiemodel. En dat model moet binnen de partij nooit meer gebruikt worden. Het is oude politiek, dat werkt contraproductief en dat helpt niemand. Er zijn inmiddels veel betere methodes.
  3. Het volgende idee. Zorg, dat alle opvattingen bij elkaar op een goede manier geformuleerd worden, en maak daar een gespreksnotitie of een beleidsamendement van. Geef aan op welke punten de verschillende deelnemers steun verlenen aan dat stuk. Stel het partijbestuur via de voorzitter op de hoogte van het bestaan van dit stuk, en geef aan hoe u het behandeld zou willen zien. U wilt bijv. over dit onderwerp met de staatssecretaris of minister dan wel de fractie spreken. U overtuigt het partijbestuur van de urgentie. Ik vermoed dat dat bij een onderwerp als het pgb niet nodig zal zijn.
  4. Het nieuwe DB  organiseert een ontmoeting tussen uw groep en de personen om wie u hebt gevraagd. De bewindspersoon krijgt een uitnodiging om op korte termijn met leden van de partij te praten over het beleid, over de kritiek, over de voorstellen en over de toekomst van het beleidsonderdeel. Wie zo’n uitnodiging afslaat, snapt de partijdemocratie-nieuwe-stijl niet, hetgeen (eufemisme-alert) op het eerstvolgende functioneringsgesprek aan de orde zal komen.
  5. Het ledengesprek, in dit geval tussen de verontruste en de regerende leden, leidt tot een bepaalde uitkomst. De staatssecretaris weet dat er een actieve groep is, die het beleid van dag tot dag volgt. Bij gelegenheid kan die bewindspersoon de spreekbuis van de groep nog eens raadplegen, en verzoeken om mee te denken bij nieuw beleid, of bij de evaluatie van bestaand beleid. Gelet op de kwaliteiten van de  verschillende spelers in dit spel is mijn verwachting dat daaruit veel eerder oplossingen dan extra problemen uit voortkomen. Er is in het ledengesprek veel gelegenheid om wederzijds begrip uit te spreken. Het gaat om oplossingen en niet om het vergroten van problemen.
  6. Als de minister of het Kamerlid samen met de ledengroep constateert dat er grote verschillen bestaan, die maar moeilijk te overbruggen zijn, kunnen zij eventueel samen het partijbestuur vragen om de zaak voor het congres te agenderen. In crisissituaties kan dat soms een extra congres betekenen.
  7. Dit model is oplossingsgericht, sluit aan bij de resoluties en moties van het vorige congres, en is een toonbeeld van echte partijdemocratie. Met dit model kun je veel meer mensen enthousiast maken voor deelname aan onze partij dan met het vechtmodel van allerlei resoluties.
  8. Het partijbestuur moet vooruitkijken, en de vernieuwingen die op het laatste congres zijn opgedragen, ook uitvoeren. Daar hoort deze nieuwe vorm van partijdemocratie nadrukkelijk bij.
Wat mij betreft: liever vandaag dan morgen een einde aan de resolutie-cultuur, en een vliegende start van het ledengesprek.

maandag 6 juni 2011

Het gezeur over Griekenland zat

(NB Dit blog heb ik geschreven toen de crisis nog vrij jong was. Of de argumenten nog gelden, laar ik graag aan de lezer(s) over).

Griekenland moet geholpen worden, daar zou geen twijfel over behoren te bestaan. De eerste reden is van mythologische aard. Immers, zonder Griekenland geen Europa. De bakermat van onze beschaving ligt (ook) in Griekenland. Het mooie meisje Europa was de dochter van een koningspaar uit Fenicië, het oude Kanaän. Toen de oppergod Zeus haar zag spelen langs de stranden van de Middellandse Zee, werd hij zo verliefd op haar, dat hij zichzelf in een witte stier veranderde. Hij ontvoerde haar naar Kreta, waar hij in een ‘gewone man’ veranderde. Het mooie meisje was verbijsterd, en wilde terug naar haar vaderland. “Nee”, zo sprak Aphrodite, de godin van de liefde, vanuit de hemel, “ik heb het hart van Zeus op hol gejaagd, en jij bent nu zijn aardse godin. Onsterfelijk zal je naam worden, want het vreemde werelddeel dat je opgenomen heeft zal van nu af Europa heten!” Zonder de Griekse oppergod en zonder de Griekse godin van de liefde zou Europa niet eens bestaan!

Het tweede argument is een kwestie van goed lezen. Er is geen enkele bepaling in de Europese verdragen die het mogelijk maakt, dat de Unie aan  de ene of andere staat het lidmaatschap ontzegt. Ook al gaan alle Europese landen op hun kop staan, ze kunnen geen bepaling inroepen die hun de bevoegdheid geeft om een land uit de E.U. te zetten. De Europese Unie heeft namelijk slechts minimumvoorwaarden geformuleerd voor de toetreding van een land tot de E.U., en voorts alleen nog solidariteitsafspraken. Voor een goed beeld: stel je voor, dat Frankrijk de bevoegdheid zou hebben om het Nederlandse lidmaatschap ter discussie te stellen en een procedure zou kunnen starten om ‘ons’ er uit te gooien! Hoe hard sommigen ook roepen om Griekenland e.d. uit de E.U. te gooien: het kan gewoon niet.
Het is wél mogelijk om de bevoegdheden van een land in te perken, maar alleen dan als er sprake is van schending van de beginselen van vrijheid, democratie, eerbiediging van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (art. 6 en 7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Dat is niet aan de orde, dus niemand kan de bevoegdheden van Griekenland in de EU inperken – ook Nederland niet.
Wel kan een land sinds enige jaren (Verdrag van Lissabon, art. 50), zelf besluiten “overeenkomstig zijn eigen grondwettelijke bepalingen” zich uit de EU terug te trekken. Het moet dus uit de Grondwet van Griekenland zelf voortvloeien dat het lidmaatschap wordt opgezegd. Met andere woorden: als Griekenland nu om monetaire of financiële redenen een verzoek zou indienen om zich te mogen terugtrekken uit de EU, zou de EU nog kunnen zeggen: dat komt niet in jullie Grondwet voor, we nemen jullie verzoek niet in behandeling.

Het derde argument is een kwestie van rekenen. Netto heeft Nederland in 2010 slechts 3,5 miljard euro aan Europa betaald. Dat is nog geen € 220 per inwoner! Een doorsnee gezin met vier mensen betaalt aan ‘Europa’ dus € 880 per jaar. In return for: geen invoerrechten op goederen, geen paspoortcontroles bij de grens, geen beperkingen in de internationale handel, geen wisselkoerskosten, gezamenlijke aanpak grensoverschrijdende criminaliteit, Europese aanpak van milieuproblematiek en dierenwelzijn etc. En dan is de belangrijkste nog niet genoemd: al meer dan zestig jaar vrede, ongekend in de geschiedenis van Europa. Reken vervolgens maar uit: dat gaat over 3 à 5.000 euro per jaar. Mag uit dat overschot dat het totaalbedrag niet eens benadert, een garantie naar Griekenland gegeven worden? De 5 miljard die de minister nu heeft toegezegd, komt neer op ruim 300 euro per inwoner. Dus: ongeveer het minimale voordeel dat iedere Nederlander jaarlijks aan Europa beleeft, wordt nu eenmalig als lening verstrekt. Mag het gezeur eens afgelopen zijn?



Tenslotte. Het gaat niet alleen om de solidariteit met Griekenland, maar ook met de 15 andere eurolanden. De Nederlandse bijdrage aan de lening(en) aan Griekenland bedraagt 5,88%. Duitsland en Frankrijk staan samen al garant voor bijna de helft (53 miljard) en jawel, Italië en Spanje doen ook nog eens gezamenlijk mee voor 33 miljard. Het risico is niet afwezig, maar wel te overzien.

De conclusie kan niet anders luiden dan de eerste zin van dit artikel: Griekenland moet geholpen worden.

dinsdag 26 april 2011

Limburg en het gezicht van het CDA

De afgelopen week, zo vlak voor Pasen, hebben wij een korte vakantie doorgebracht in Limburg, zeer Zuid-Limburg wel te verstaan. Het was prachtig weer voor de tijd van het jaar, en daar hebben we volop van genoten.
Het heuvellandschap was bij tijden adembenemend mooi, ook vanwege het ontluikend en net ontloken groen. De sfeer was voor ons zeer ontspannen, ook al was het af en toe druk in Maastricht. Het bourgondische van Limburg is en blijft een enorme aantrekkingskracht houden. Het zelfbewustzijn straalt je op ieder rotonde (met Limburgse leeuw) tegemoet, er is een prachtig tijdschrift Navenant, dat uitsluitend over Limburg gaat - welke provincie heeft dat!?
Als kinderen ons niet zo aan de Randstad zouden binden, zou ik bijna zeggen: is er ergens een advocatenpraktijk over te nemen, en kan ik er aan een fatsoenlijk huis komen? Limburg, here I come. Maar ja, de realiteit, nietwaar.

En die realiteit heeft me veel stof tot overdenken gegeven in Limburg. Juist daar. Ik had wat literatuur over het CDA en over filosofie meegenomen, ik heb gedeeltelijk een lezing voorbereid die ik binnenkort in Voorschoten mag houden voor de regio Leidschendam/Leiden, samen met Hans-Martien ten Napel, zie deze link.
Mijn grote vraag, na een fantastische week Limburg, is en blijft: waaruit blijkt nu dat de Limburger zo ontevreden is over zijn bestaan? Waar kom ik feiten en gegevens tegen die rechtvaardigen dat het populisme de andere stromingen zo overschreeuwd heeft?
Ik ben er zeker nog niet uit, maar het nadenken erover is in Limburg wel sterk bevorderd, juist daar. Zou het misschien zo zijn, dat er slechts behoefte is aan een sterke en charismatische vertegenwoordiger in Den Haag, die nog geen last heeft van beschadigd vertrouwen?
We zeggen thans binnen het CDA dat het (weer) om de inhoud moet gaan, en dat lijkt me ook buitengewoon essentieel. Maar als er niemand is die aan die inhoud een gezicht weet te geven, is het een kansloze missie.
Er wordt veel nagedacht deze dagen over de invulling van de resoluties op het partijcongres. Ik heb daar mijn steentje aan bijgedragen in de vorm van een motie op het congres. Daarbij gaat het over de vormgeving van het bestuur in onze partij. Hoe belangrijk dat ook is, dat zal nooit de hoofdtrein zijn, waarmee de kiezers terugkeren naar het CDA-station. De inhoud zal misschien meer aanspreken – daarover later meer. Maar wie wordt het gezicht waarin dit alles bij elkaar komt?

Vorm, inhoud en gezicht, deze drie - maar de meeste van deze is tegenwoordig toch: het gezicht.

Waar een weekje Limburg allemaal toe kan leiden!

zondag 3 april 2011

Het is vijf over twaalf: de nieuwe lente van het CDA

Wie het congres van afgelopen zaterdag beleefd zou hebben zonder enige kennis van de politieke context van dit moment, moet werkelijk een feestgevoel overgehouden hebben: een uitstekende sfeer, positieve instelling bij partij, fractie en congres – wat wil een mens nog meer?
Na al het gesomber en gezeur van de afgelopen maanden is het signaal duidelijk: we gaan opnieuw groeien. In een eerder blog had ik al gezegd, dat het CDA zich nu in zijn ‘meest compacte vorm ooit’ bevindt, en ik voeg daar nu graag aan toe, dat vandaaruit alleen maar groei mogelijk is. Laat de struik die in deze lente ontluikt, zo breed mogelijk uitwaaieren.
Waar Ad Koppejan het vandaan haalt, dat het voor het CDA vijf vóór twaalf is, wordt ook in het artikel in Trouw niet erg duidelijk. De partij bruist van het élan en van de betrokkenheid, dat was tijdens het congres wel te merken.
Volgens mij is het vijf óver twaalf: een nieuw dag is begonnen, een nieuwe fase van groei.

Of de aangenomen resoluties over Animal Cops en over passend onderwijs al een blijk waren van deze nieuwe manier van doen en laten, zo werd mij gevraagd. En ja, ik denk dat kritische ledengeluiden meer en meer tot het gemeengoed van het CDA gaan horen. Maar wat vindt u dan van het feit dat Tony de Bos niet gekozen is tot penningmeester? Is dat ook de nieuwe wind die door de partij gaat waaien? Of is dat alleen maar, omdat de combinatie van provinciaal voorzitter en penningmeester niet ideaal is? Ach, de vraag stellen is hem beantwoorden.

Natuurlijk ben ik blij met de motie-De Visser, de tweede landelijke motie die mijn naam draagt. De eerste stamt uit de tijd dat ik lid was van het landelijk bestuur van de toenmalige hervormde kerk. Ook toen heb ik met succes gepoogd uitersten te verbinden en brokken (polarisatie) te voorkomen.
We gaan aan het werk, Ruth op het partijbureau, en wij gewoon allemaal, ieder op zijn of haar plek in de partij. Er moet veel, heel veel gedaan worden. Maar we beginnen niet bij nul. De rapporten van Frissen en het CDJA zijn duidelijk in koers en richting. De uitkomsten van de deelsessies (ik ben benieuwd op welke manier die tot ons komen) tellen even hard mee.
Maar als het gaat om een inhoudelijke aanzet voor de discussie over de vier uitgangspunten en de mogelijkheden die daaruit ontstaan voor een politiek die typerend is voor het nieuwe CDA, verwijs ik toch wel graag naar het boek Herkenbaar anders. Het CDA 2.0. De bedoeling van dat geschrift is steeds geweest de aanzet tot een discussie. Kennelijk is daar nu de tijd rijp voor – nu pas.

dinsdag 29 maart 2011

2e historische CDA-congres

Op zaterdag 2 april komt het volgende historische CDA-congres bijeen, exact een half jaar na ‘Arnhem’. Naar verwachting zullen de emoties minder hoog oplopen, maar de nieuwigheden zijn niet van de lucht.
Allereerst de voorzittersverkiezingen. Nadat de media een voorselectie hebben gemaakt, is het woord tot en met de lunch van het congres aan de leden. Dan eindigen de meest open en spectaculaire voorzittersverkiezingen ooit. Natuurlijk is er een groot aantal leerpunten voor een volgende verkiezingsronde, maar deze open en niet-geprogrammeerde strijd is een toonbeeld voor partijen die zich progressief noemen. De wisselingen Bos – Cohen (PvdA, febr. 2010) en Halsema – Sap (GL, dec. 2010) vallen qua democratisch gehalte in het niet bij hetgeen het CDA nu laat zien.
Maar dan. Natuurlijk staan er tal van resoluties op de agenda. Over een groen belastingstelsel, over de dierenpolitie, over minderheden enzovoort.

Totale vernieuwing partijbestuur
Eén resolutie verdient heel bijzondere aandacht, en die gaat over ‘Koers en Leiderschap’. Tal van gerenommeerde en vooral betrokken, actieve CDA’ers hebben hun naam aan deze resolutie verbonden, dus die zal dan wel ergens over gaan. Welnu, dat is ook zo: het gaat om een radicale vernieuwing van heel het partijbestuur. Nu er een nieuwe voorzitter is, dient er ook een nieuw bestuur te komen, zo is de gedachte. Normaal gesproken schuift een nieuwe voorzitter aan bij het zittende bestuur, maar dit keer niet.
Immers, zo stellen de CDA’ers: 4 keer op rij heeft de partij verloren, en al die keren heeft het bestuur “geen adequate scenario’s” ontwikkeld om het kiezersvertrouwen te herwinnen. Er is niets gebeurd, behalve het instellen van een commissie. En met de resultaten van die commissie-Frissen is tot op heden ook nog niets zichtbaars gebeurd.
Het wordt daarom tijd, dat alle leden van het partijbestuur ruimte gaan bieden aan mensen die de vernieuwing wel kunnen dragen. En als ze dat niet uit zichzelf doen, dan moet het congres als het hoogste orgaan van de partij volgens deze prominenten zelf het initiatief nemen. Dat is niet makkelijk, dat is niet eigen aan het CDA. Maar de nood in de partij is heel hoog, en als het bestuur niet de verantwoordelijkheid en het initiatief neemt dat in deze omstandigheden dringend geboden is, dan moet heel de partij zich er wel tegenaan bemoeien door middel van een congres-uitspraak.
De bedoeling is, dat de voorzitter een onafhankelijke commissie naast zich krijgt, die binnen een jaar wél met goede voorstellen komt “op basis van samenhang, vertrouwen, bestuurlijke vernieuwing, bestuurlijke herstructurering en een vernieuwd christen-democratisch élan als kaders”. In die tussentijd is in ieder geval het hele dagelijks bestuur volgens afspraak al afgetreden, en er komen voorstellen voor  “vernieuwing en verkleining van de omvang van het partijbestuur”.

Compact
Het CDA bevindt zich thans in zijn meest compacte vorm ooit. Dat is getalsmatig zo, maar ook inhoudelijk leeft de partij ook vanuit de kern van zijn bestaan: inhoud en richting, of in termen van deze  resolutie: koers en leiderschap. Het momentum om te veranderen en te vernieuwen is nú: niet vorig jaar, niet volgend jaar, maar nu. Als de partijbonzen blijven zitten, en zich net zo actief opstellen als de afgelopen jaren in zaken die er echt toe doen, dan is het heel moeilijk om nog geloof te houden in een krachtige toekomst.
Het is echt te hopen, dat de partij in alle wijsheid en eenstemmigheid zal besluiten, dat er slechts één mogelijkheid is: met nieuwe mensen leiding geven aan herstel van vertrouwen, een begin van nieuwe groei en aan een inhoudelijke doordenking van alles waar het CDA voor staat. Het is bovendien te hopen, dat alle zittende bestuursleden inzien, dat zij het partijbelang maximaal dienen, als ze aan deze resolutie de benodigde ruimte geven.
Het wordt wederom een historisch congres. Er valt wat te beleven bij het CDA.

zaterdag 12 februari 2011

De kar en de toekomst



Iedereen kent het beeld: er lag een paar weken geleden zoveel sneeuw, dat sommige auto’s gewoon niet wegkwamen. De grootste fout die automobilisten dan maken is, dat ze harder en harder gas gaan geven. Daardoor komen ze vaster en vaster te zitten. Vanaf de bestuurdersplek is het probleem niet op te lossen. Er moeten mensen van buitenaf bij komen.

Het CDA lijkt vast te lopen in de opiniepeilingen. Daar zijn tal van redenen voor aan te wijzen, die allemaal kloppen. De gekozen partijleider is weg, de gekozen partijvoorzitter is weg, de fractieleider was ook niet de eerste keus en de toppositie wordt ingenomen door iemand die niet rechtstreeks gekozen is. Dat is allemaal volstrekt on-CDA-achtig, maar het is niet anders.
Een schijnoplossing is gas geven. Als de kar eenmaal vastgelopen is, kun je hem niet zonder meer lostrekken. Er moeten verse hulptroepen bij, en dat kan even duren. Maar ze komen eraan. Er is heel veel talent binnen het CDA. Op scholingscursussen, tijdens trainingen en debatwedstrijden blijkt dat telkenjare. In alle lagen, van afdelingsbesturen tot en met het kabinet zit talent.

Uit tal van sites en disussiegroepen is op te maken, dat velen nog zoekende zijn naar de manier waarop zij hun talent kunnen inzetten. Het partijbestuur heeft daarbij een ferme knoop doorgehakt. Uniek in de geschiedenis van de parlementaire geschiedenis is de procedure om tot een voorzitter te komen: iedereen die aan een aantal minimumvoorwaarden voldoet, mag meedoen. Dat moet stimulerend werken. In principe kan iedereen bijdragen, zeker als deze systematiek voortgezet kan worden.

Als ik dit schrijf, is Mubarak net enkele uren afgetreden. Vanuit Egypte bereikten ons de afgelopen dagen de beelden van een zich vrijvechtende bevolking. ‘In democracies the people are sovereign’, klonk het voortdurend, en daarom moest het oude bestuur verdwijnen.
Als de nieuwe voorzitterscampagne van het CDA een voorbeeld is van optimale partijdemocratie, waarin iedereen ‘van onderop’ een kans heeft om tot op het hoogste niveau bij te dragen aan het welzijn van de partij, dan is dat de weg omhoog. Dan ontstaat er ruimte voor een frisse en spontane periode, waarin het van hoog tot laag over de wezenlijke zaken kan gaan.

De vastgelopen kar is nog niet vervangen, er is nog geen nieuwe koets, geen nieuwe ploeg vers bloed  maar het begin is er. De voorzittersverkiezingen zijn veelbelovend.

maandag 31 januari 2011

Cohen lijsttrekker in Zuid-Holland, Groningen en alles ertussen

Breaking news! Dat het met Cohen niet goed gaat in de landelijke politiek, is al langer bekend. Maar dat hij Tony van de Vondervoort verdreven heeft van haar koppositie op de lijst voor de Zuid-Hollandse Staten, was volkomen nieuw.
In het afgelopen weekeind ontdekte ik naast de poster van het CDA, waarop Liesbeth Spies stond afgebeeld, de verkiezingsposter van de PvdA. Met foto van Job Cohen. Ik ben omgekeerd, heb nog een keer gekeken, en onomstotelijk vastgesteld: de evenknie van Liesbeth Spies is Job Cohen. Job, welkom in Zuid-Holland!
Ik zie de onthutste gezichten van de Zuid-Hollandse kiezers al voor me. Staan er een paar mensen in een stemhokje (komt voor, in Rotterdam bijvoorbeeld), zoeken ze zich blauw naar Job Cohen, staat-ie nergens op, niet te vinden. Ga dat maar eens uitleggen, Job en Tony!
Zal ik het nog eens uitleggen: provinciale verkiezingen gaan over de provincie. Daar hoort een provinciale lijsttrekker bij. En dat is mevr. Van de Vondevoort, ooit staatssecretaris, thans gedeputeerde in Zuid-Holland, mogelijkerwijs aanstaand collega van Liesbeth Spies.
De PvdA laat weer eens een staaltje gebrek aan inzicht in ons staatsrecht zien. Door de provinciale verkiezingen zo expliciet te gebruiken als campagne voor de landelijke politiek breng je heel veel zaken heel veel schade aan. Allereerst laat de PvdA hiermee zien, dat ze de provinciale staten gewoon geen eigenstandige plek in de campagne gunt – driewerf schande. Vervolgens is het onvermijdelijke dat hieruit schade voor Job Cohen volgt: hij is geen lijsttrekker, maar staat wel op de poster – dat moet fout gaan. En ten derde wordt het landelijk debat schade aangedaan, omdat de PvdA de indruk wekt, dat het landelijk debat echt over alles van hoog tot laag kan gaan; de voorzitter van de fractie in de Tweede Kamer wenst zich kennelijk met alles te bemoeien: Vadertje Staat, Papa Cohen gaat overal over.
‘Het moet eerlijker’ is het motto van de PvdA. Ik zou zeggen: begin maar met duidelijk te maken dat het dit keer om provinciale verkiezingen gaat!

P.S. Ik ben er een beetje bang voor, dat het in andere provincies niet anders zal zijn. Job is everywhere.

woensdag 26 januari 2011

De PVV is een kleuterklas vol foute socialisten

Sommige mensen hechten aan definities: pas als de ander precies weet, waar ik het over heb, kan hij of zij zich een oordeel vormen over mijn standpunt. Op zich is dat volstrekt onjuist, want het gaat niet om de definitie zelf, maar om de wereld vanwaaruit die definitie tot stand is gekomen. En overigens: als ik zeg, dat de PVV een kleuterklas vol foute socialisten is, is dat geen definitie, maar een mening. Die wil ik graag onderbouwen.

Een kleuterklas
Nationale bekendheid heeft inmiddels het ‘klasje van Geert’ gekregen. Op vrije zaterdagen traint meester Geert zijn pupillen in de enige ambiance die zich daarvoor leent: de Haagse Tweede Kamer. Hij stopt zijn leerlingen alvast in de achterkamertjes van de politiek waar hij naar eigen zeggen zo’n hekel aan heeft. Kunnen ze alvast wennen. Geen van hen is nog geslaagd, want niemand mag spreken als de meester het niet expliciet goed vindt. Martin Bosma en Hero Brinkman mogen af en toe loslopen, maar de rest niet.
Voor de komende verkiezingen moeten natuurlijk ook teams gesmeed worden. Geen één partij doet dat, maar ja, als je bestuurlijk op zo grote afstand staat van de rest, moet je wel. Daarom worden er twee Kamerleden (en wat zou Geert het leuk vinden, als we hier konden schrijven: ervaren Kamerleden, maar dat kunnen we niet, want die zijn er niet) naar elke provincie gestuurd om de aanstaande leden van de Provinciale Staten te trainen. Het succes van Drenthe is tekenend: de selectie is erop gericht dat alleen de bruikbare kandidaten overblijven. Je moet er toch niet aan denken, dat er PVV’ers zijn, die – ook al is het ver bij Den Haag vandaan – zelfstandig gaan denken!
Geert is de opperkleuterleider, en dat wil hij vooral zo houden.

Socialisten
Op de één of andere manier afficheert de PVV zich veel linkser dan iedereen gedacht had. De pensioenleeftijd mocht (althans tot 9 juni) niet omhoog, en arbeiders kunnen zich zonder uitzondering in de belangstelling van de PVV verheugen. De partij zet zich in voor behoud van het minimumloon, en wist zelfs Agnes Jongerius bijna tot een monsterverbond te verleiden.
Het kenmerk van veel socialisten is de ingeslepen aversie tegen de heersende orde, de heersende klasse zoals zij dat vaak zelf noemen. Daarin vinden zij de Geertelingen aan hun kant. Ook hij is tegen de gevestigde orde, of dat nu in de politiek, de cultuur of de arbeidsverhoudingen is.
Geert is er voor de onderklasse, van huis uit wel een VVD’er, maar nu helemaal anders.

Fout
Bij de PVV is niets gericht op oplossingen. Kerncitaat is de kreet van Fritsma: “We gaan de gevestigde politiek helemaal gek maken”. Bij de PVV kijkt niemand vooruit, want dat zou betekenen, dat er iets van beleid moet zijn. Er is dan ook nog geen één beleidsvoorstel geweest van de PVV, dat iets te maken heeft gehad met het politiek handelen van Kabinet of Kamer. De bijdragen van de PVV aan het regeerakkoord zijn makkelijk te herkennen: alles wat ook maar lijkt op afbraak of vermindering van hetgeen tot stand is gebracht, komt bij de PVV vandaan, te beginnen met de bezuinigingen op kunst en cultuur.
Bij de PVV ontbreekt dan ook iedere neiging om creatief te zijn, zich te verheffen boven de eigen beperkingen of grenzen. Wie het positief wil zeggen, zou kunnen stellen, dat de PVV probeert fouten uit het verleden te repareren, maar als je ziet, dat bij die bestrijding ook iedere nieuwe ontwikkeling in de kiem wordt gesmoord, resteert maar één oordeel: fout.

dinsdag 25 januari 2011

Discussie binnen het CDA


Er woedt weer een soort discussie in het CDA, aangezwengeld door Hans Hillen. Of dit echt een discussie wordt, betwijfel ik; vooralsnog heeft het veel weg van bijdragen waarin leden van de partij hun zegje doen, en zich daarna in stilzwijgen hullen. Dat is verklaarbaar vanuit twee perspectieven: de geschiedenis in en buiten het CDA en het gebrek aan één algemeen aanvaard gezamenlijk vertrekpunt. Kern van de huidige discussie is de vraag welke rol de overheid dient te vervullen in het maatschappelijk bestel. In zekere zin komt het neer op de vraag: verzorgingsstaat ja of nee?

Geschiedenis in en buiten het CDA
In de ontstaansperiode van het CDA domineerde Den Uyl de vaderlandse politiek met het begrip van de maakbare samenleving. Met zijn bewogenheid voor de minder bedeelden en zijn enthousiasme voor de socialistische totaalpolitiek heeft hij de harten van velen geraakt – ook van CDA’ers. Om de eigen positie te markeren, heeft het CDA vanaf het begin een statement geplaatst tegenover deze maakbaarheid. Al in het beginstadium van haar bestaan heeft het CDA gestreden voor een ‘gespreide verantwoordelijkheid’: het beginsel, dat iedereen in zijn of haar eigen kring verantwoordelijkheden draagt voor eigen welzijn en welvaart, voor het milieu, voor de sociale cohesie. In die tijd was een begrip als ‘eigen verantwoordelijkheid’ nagenoeg een garantie voor ruzie met de PvdA.
Tijden veranderen. Niemand ziet in het CDA-begrip ‘gespreide verantwoordelijkheid’ nog een stellingname tegen de maakbaarheidspolitiek van de PvdA. De stap van ‘gespreide verantwoordelijkheid’ (CDA) naar ‘eigen verantwoordelijkheid’ (VVD) is dan snel gezet. Het CDA ziet zich thans geplaatst voor de vraag wat er precies met de eigen en/of gespreide verantwoordelijkheid bedoeld wordt. De duidelijkheid van 30 jaar geleden is verdwenen.

Visie en uitgangspunten
Tijdens de oprichtingsvergadering van het CDA werd een motie aanvaard die het volgende bepaalde: Van de leden van het CDA en dus ook van de CDA-vertegenwoordigers wordt gevraagd, dat zij aanvaarden, dat het evangelie richtsnoer is voor het politiek handelen van het CDA. Maar het evangelie spreekt zelf nergens in deze bewoordingen over de taken van de overheid of over het politieke beleid. De bron is het evangelie in al zijn tijdloosheid, de uitwerking in vier agendapunten is zeer tijdbepaald. De opvatting van sommigen binnen het CDA, dat de vier uitgangspunten te allen tijde overeind moeten blijven, plaatst deze punten op gelijk niveau als de bron waaruit ze geput zijn, en dat is niet de bedoeling geweest van de bedenkers ervan. Om deze reden is het onontkoombaar, dat de bron opnieuw geraadpleegd wordt, en dat er gezamenlijke woorden of begrippen centraal komen te staan, waaraan elk beleid in ontwikkeling en evaluatie getoetst kan worden.

Nieuwe trits
De uitdaging is om met behoud van het goede van de oude woorden nieuwe begrippen te munten, die zowel nauw aansluiten bij het gedachtegoed van toen als bij de vragen van nu. Als het CDA de bron trouw wil blijven, en uit het evangelie zijn inspiratie wil putten, dan verwijs ik graag naar een oude Bijbeltekst over de opdracht van de mens: recht doen, trouw eerbiedigen en ootmoedig wandelen voor God.  In beleidstermen is dit te vertalen in de drie begrippen rechtvaardigheid, betrouwbaarheid en zorgvuldigheid. Dat zijn heldere begrippen, die voor iedereen herkenbaar en toepasbaar zijn, en de bron is ook volstrekt helder. Daarmee voorkom je, dat er op een verwrongen manier gezocht moet worden naar toepasbare termen, die op de een of andere manier dan toch aan de bron gelinkt moeten worden. De bron is een tekst uit het evangelie, de uitwerking is hedendaags en zeer bruikbaar.

Liberale woorden
Verantwoordelijkheid in de hedendaags-liberale zin betekent heel vaak, dat iedereen zijn of haar eigen broek moet ophouden, en dat de staat niet verantwoordelijk is, tenzij het tegendeel blijkt. Als het CDA het begrip verantwoordelijkheid gebruikt, is het niet meer voor iedereen duidelijk, dat dat in de jaren ’70 bedoeld was als begrip om Den Uyl mee te pareren – het wordt vaak uitgelegd als een flirt met de VVD. Door de bron van het CDA-begrip over verantwoordelijkheid weer eens op te sporen en te bezien of er nieuwe thema’s uit te putten zijn voor de toekomst van het CDA, kan iedereen ontsnappen aan de verkeerde uitleg van een beladen begrip. 

zondag 23 januari 2011

Herkenbaar anders in de blogwereld

Vandaag heb ik voor het eerst de moeite genomen om de blogwereld wat beter te bekijken. De reden daarvoor is, dat er allerlei communities zijn, waar je eerst lid van moet worden, en dat de blogwereld precies (als ik het goed zie) the other way round is.
Mijn blogs zullen veelal bestaan uit commentaren en reacties op politiek en samenleving.
Dat heeft onder andere te maken met het feit dat ik enkele weken geleden een boek heb uitgegeven over de toekomst van de politiek, en ik blijf maar schrijven over mijn opvattingen. Steeds heb ik de neiging om mijn veelal nachtelijke overpeinzingen aan het papier toe te vertrouwen.
Wellicht is het bloggen daar een goede methode voor.
Voorlopig heeft het even geduurd voordat deze blogsite een beetje leek op wat ik wilde, dus voor vandaag laat ik het erbij.