Eén van de lastigste problemen rondom weigerambtenaren,
zelfs bij het advies dat de Raad van State daar op maandag 12 november 2012 over
heeft gegeven (samenvatting en complete tekst), is dat de kern van de huwelijkssluiting
niet wordt benoemd.
Die kern is heel eenvoudig te vinden voor wie de moeite
neemt de wet erop na te slaan (art. 67 van boek 1
van het Burgerlijk Wetboek). Een huwelijk wordt voltrokken doordat de
aanstaande echtgenoten een verklaring afleggen ten overstaan van een ambtenaar
van de burgerlijke stand. Daar moeten dan 2, 3 of 4 meerderjarige getuigen bij
zijn, en meer is het niet. Als de (aanstaande) echtgenoten die verklaring
afgegeven hebben, dan verklaart de ambtenaar dat zij “door de echt aan elkander
zijn verbonden” en hij maakt daar een akte van op. Het huwelijk komt
uitsluitend tot stand door de verklaring van de echtgenoten, en helemaal niet
door een handeling van de ambtenaar. De ambtenaar is er ‘slechts’ om de
formaliteiten te controleren, en een akte op te maken van de verklaring van de
echtgenoten. Naar mijn stellige overtuiging is er geen één ambtenaar - van
welke signatuur ook - te vinden die hiertegen bezwaar maakt, ook niet als het
homo’s betreft. Controleren en een akte ondertekenen: dat is de wettelijke taak
van de ambtenaar van de burgerlijke stand. Deze handeling kan desnoods in de
hal van het gemeentehuis verricht worden, of in een kamertje apart.
Waar ambtenaren wel tegen te hoop kunnen lopen, is dat hun
wettelijke taak met tal van andere zaken is uitgebreid. Ze moeten een religieus
aandoend ritueel leiden met een toespraak, met ringen, bloemen, cadeaus enz. Ze
moeten zich in de geschiedenis van de aanstaande echtgenoten verdiepen en aan
de verzamelde feestgangers vertellen hoe deze elkaar gevonden hebben. Ze moeten
naar door het bruidspaar uitgekozen locaties om daar, in toga en al, het feest
van de echtgenoten luister bij te zetten.
Dit verzet is niet alleen juridisch verdedigbaar, maar het
is nimmer als verzet tegen de overheid of overheidstaken op te vatten.
Weigerambtenaren bestaan niet, wel feest-weigerambtenaren.
Als de Raad van State zich dit
gerealiseerd had, had het advies een stuk korter kunnen zijn. Het had ook
kunnen luiden: Niemand kan verplicht
worden namens de gemeente feest te vieren.
Overigens 1: het
wetsvoorstel zelf is te knullig voor woorden. Er staat alleen maar in, dat
er op toegezien moet worden, dat alle ambtenaren van de burgerlijke stand zich
aan art. 1 van de Grondwet moeten houden. Hoe overbodig wil je het hebben.
Overigens 2: dit wetsvoorstel gaat dus helemaal niet,
althans niet uitsluitend, over het zgn. homohuwelijk. Sterker nog: in Nederland
bestaat helemaal geen homohuwelijk, net zo min als een zigeunerhuwelijk of een
negerhuwelijk. De wet stelt geen enkele beperking aan de geaardheid van degenen
die een huwelijk willen sluiten. De discussie is dan ook een non-discussie,
oftewel een discussie voor de Bühne. Wel van belang is het gegeven dat hier
sprake is van gelijkberechtiging van alle bevolkingsgroepen. Daar is, zoals
gezegd, geen wet, maar wel heel veel aandacht voor nodig.